Haptonomie is de wetenschap van het gevoel. Soms roept deze omschrijving allerlei vreemde associaties op. Maar ons gevoel, onze tastzin en onze mogelijkheid om bijvoorbeeld sfeer en stemming aan te voelen geven ons veel informatie. Als we deze informatie goed gebruiken kunnen we zorgen voor een optimaal contact met de cliënt.
Belangrijke begrippen bij haptonomie zijn:
- Uitnodigen
- Door lichaamsstaal, evt. gecombineerd met woorden nodigt men de cliënt uit tot bewegen.
- Bewegingsruimte
- De cliënt moet de ruimte hebben om de gevraagde beweging ook te maken.
- Bewegingsvrijheid
- Door de juiste manier van vastpakken (eigenlijk NIET vastpakken maar begeleiden) behoudt de cliënt de bewegingsvrijheid.
- Tempo van bewegen
- Door de uitnodiging, het wachten op een reactie en het begeleiden van de beweging van de cliënt ontstaat een soepele, en weinig belastende transfer in het tempo van de cliënt.
Iedereen weet hoe opgelaten iemand zich kan voelen in een overvolle lift of bus, of als er, terwijl je lekker op een bankje zit, een vreemde pal naast je komt zitten. Wij hebben om ons heen een aantal ‘schillen’ van ruimte (zones). Er is een kleine zone, waarin je alleen die mensen toelaat, die je heel dierbaar zijn. Dan is er een sociale ruimte, waarin je bijv. collega's, medecursisten en buren 'verdraagt'. Op straat maken we gebruik van een volgende zone die ervoor zorgt dat we vreemden op een trottoir op acceptabele afstand passeren.
In de zorg moet je een cliënt vaak heel dicht benaderen. Daarbij ga je dwars door alle zones heen. Als je dat niet zorgvuldig doet, zal de cliënt afwijzend reageren: tegenwerken! Ga je met respect om met de zones van de ander (en met die van jezelf) dan kan je tot een goede samenwerking komen en zal de cliënt optimaal meewerken.
Bij het uitvoeren van allerlei verplaatsingshandelingen is het altijd goed eerst na te denken over hoe je zelf die beweging maakt. Hoe sta je zelf op uit een stoel? Als je je omdraait in bed, wat doe je dan eigenlijk allemaal en in welke volgorde? Kun je jezelf, als je op je rug ligt, in één beweging een stukje opzij verplaatsen in bed? Nee? Hoe gaat dat dan? En hoe voelt het aan als je in één ruk op je zij gedraaid wordt?
Door hier steeds goed over na te denken, wordt het vaak vanzelf duidelijk hoe je een handeling het beste kunt uitvoeren met gevoel voor natuurlijke bewegingen en respect voor de gevoelens van de cliënt.
Citaat uit ‘Met zachte hand’
© Ondine de Hullu
Benadering
Kijk eens door de ogen van de zorgvrager.
Stel je voor: je ligt lekker onder je dekbed in de schemertoestand tussen slapen en waken.
Op de gang zijn pittige voetstappen te horen en even later gaat de deur met een zwaai open en verschijnt er een zeer wakkere zorgverlener aan je bed. Deze zorgverlener heeft al een dagtaak achter de rug: wakker worden, opstaan, ontbijten, naar het werk, overdragen, even bijpraten en aan de slag. En er is ook een lange lijst van taken voor de boeg, dus… geen tijd te verspillen!
De twee werelden - die van de zorgvrager en die van de zorgverlener - liggen mijlenver uit elkaar. De kans op een soepele samenwerking is heel erg klein, want de motivatie en doelen van beide personen komen niet overeen. Rustig wakker worden en kalm aan de dag beginnen, terwijl je daarvoor geheel afhankelijk bent van een ander, tegenover zo snel mogelijk wassen, aankleden, naar de huiskamer brengen en naar de volgende zorgvrager gaan. Dit kan weerstand en tegenwerking oproepen.
Probeer als zorgverlener toch de tijd te nemen, rustig contact te maken en samenwerking uit te lokken. Want dan gaat het hele proces uiteindelijk sneller en meer ontspannen. Zo hebben beide partijen er voordeel van!