Werken met de passieve lift
Als de cliënt niet meer alle functies heeft om met een actieve lift verplaatst te worden en/of deze transfer te veel energie kost, moet er een passieve lift worden ingezet.
Het nadeel is, dat er nu geen enkele eigen activiteit meer mogelijk is, maar de transfer is veiliger en kost minder energie van de cliënt.
Wel is het lastig om een tilband goed aangelegd te krijgen bij iemand die heel beweeglijk is. (Zie artikel over aangepaste tilbanden.)
Ook is er risico op letsel door stoten tegen de uitstekende delen van de lift: let op
goede polstering en voldoende afstand tussen juk en cliënt. Overleg dus goed met alle disciplines welke tillift en welke band het meest geschikt zijn.
Soms zijn er combinaties mogelijk, waarbij de passieve lift wordt gebruikt voor transfers in- en uit bed en de actieve lift voor toiletgang overdag.
De praktijkrichtlijnen:
Indicaties voor gebruik passieve lift:
- Transfers met een actieve lift zijn niet (meer) mogelijk.
- Transfers met een passieve lift sparen energie van de cliënt en bieden meer comfort dan de transfers met de actieve lift.
Contra-indicaties
- De beweeglijkheid zorgt voor gevaarlijke situaties.
- De transfer veroorzaakt veel pijn, angst en/of discomfort.
Let wel: als de passieve lift geïndiceerd is vanwege te zware fysieke belasting bij manuele transfers of gevaarlijke situaties bij de actieve lift, dan kan de cliënt dus NIET uit bed gehaald worden!
Wie bepaalt welke lift wordt gebruikt?
Verpleging, ergotherapeut en fysiotherapeut.
Wie bepaalt welke band er wordt gebruikt?
In overleg met fysiotherapeut en ergocoach.
Hoe wordt dit vastgelegd?
In het dossier, zorgleefplan.
Hoe vaak wordt geëvalueerd?
Elk half jaar in het MDO ( Multi Disciplinair Overleg over de cliënt) of wanneer er bijzonderheden/veranderingen zijn.
Tip: Probeer op proef tilliften uit.