Het ligt voor de hand om ‘zware’ cliënten met twee personen te helpen. (Zwaar kan op verschillende manieren worden uitgelegd: een hoog gewicht, heel stijf, heel passief en/of onvoorspelbaar gedrag.) Maar is het inderdaad beter om met twee zorgverleners aan de slag te gaan?
Twee personen betekent tweemaal meer prikkels, tweemaal meer zaken waar de cliënt op moet of kan reageren, vier handen die de cliënt op verschillende plaatsten aanraken. Dit kan allemaal heel verwarrend zijn en juist weerstand en tegenwerking oproepen.
Soms kan één zorgverlener juist een veel beter contact met de cliënt krijgen en van daaruit kan ook een betere samenwerking ontstaan. Bij werken met twee zorgverleners is er altijd het risico van praten met elkaar (al is het alleen maar over de taakverdeling), waardoor het contact met de cliënt wordt verbroken!
Natuurlijk zijn er ook situaties waarin het beter is om met twee zorgverleners aan het werk te gaan. Maar denk dan wel aan de taakverdeling. De ene onderhoudt het contact met de cliënt (oogcontact, verbaal contact, instructies, geruststelling), de andere ‘handelt’.
Kijk vooral uit met vier handen die tegelijkertijd verschillende acties ondernemen: bijvoorbeeld één wast het gezicht, terwijl de ander iets doet met een been. Dit is voor een gezond persoon al heel verwarrend en onplezierig! Dus een cliënt met een beperking zal hier op reageren met irritatie, afweerbewegingen en dergelijke. En de tijdwinst? Weeg de voordelen af tegen de nadelen: als je ieder één cliënt helpt, zijn er na deze actie al twee personen ‘klaar’. Als je met twee personen één cliënt helpt, dan ben je bijna dezelfde tijd bezig en… is er maar één van het lijstje af. Als je dan ook nog te maken hebt met weerstand door overprikkeling, dan kan het allemaal langer duren dan als je dezelfde persoon alleen had geholpen.